‘Je bent niet goed genoeg’. Waarom er betere begeleiding moet komen bij ADHD op school, deel 1.

Mijn hele leven worstel ik met het gevoel minder te zijn dan een ander. Onlangs is mij geleerd dat dat komt omdat mij dat ook altijd is geleerd buiten de veilige muren van mijn huis. Deze verkeerde manier van interpretatie van omgaan met ADHD begon vanaf de kleuterklas. Kinderen met ADHD leren vanaf de kleuterklas dat zij 'anders' zijn.

“Ze kan goed leren maar is wel druk.”, “Ze doet heel enthousiast mee maar zit nooit stil.”, “Leuk en zorgzaam meisje maar ze praat wel veel.” Een kleine greep uit de opmerking die genoteerd staan in mijn schoolrapporten vanaf de kleuterklas. Van jongs af aan was het goed duidelijk dat mijn brein niet dezelfde kant op ging dan kinderen van mijn leeftijd. ‘Outside the box’ denken is iets wat iemand met ADHD vanzelf al doet en dat is dan ook vaak de reden waarom kinderen met ADHD als anders gezien worden. Zelf zag ik mijzelf niet zo. Ik was in mijn ogen en beleving net als alle andere kinderen en toch werd ik gecorrigeerd op mijn gedrag waarvan ik niet snapte wat ik verkeerd of anders deed.

“Ik weet immers niet hoe het is om geen ADHD te hebben.”

Pas je aan!

Mijn brein is de afgelopen 34 jaar volledig gespecialiseerd in hoog niveau aanpassingsvermogen. Mijn gedrag viel niet in lijn met het gedrag van alle andere kinderen en werd daarom bestempeld als ‘lastig’ of ‘druk’. Sociaal geaccepteerd gedrag werd mij opgedrongen. Mijn talenten werden niet erkend of uberhaupt gezien. Er werd alleen een meisje gezien die veel praatte, veel bewoog en haar hart op de tong had liggen. Mijn ‘doen en laten’ moest anders. Gedragingen die niet passen bij wie ik ben werden vroeg in mijn leven geforceerd door het continu moeten aanpassen aan de wensen van anderen, het stelselmatig moeten accepteren dat ik niet mocht zijn wie ik was en het afstraffen van, in hun ogen, fout gedrag.

De eerste ‘gedragscorrectie’ die ik mij kan herinneren.

Groep 2. Een van mijn eerste echte, blijvende, herinneringen van school. Wat was ik trots dat ik naar school kon. Een klein meisje van 6 jaar die goed kán leren en graag wil leren, snel nieuwe dingen oppakt en begaan is met de kinderen om mij heen. We gaan tekenen. Een van mijn leukste bezigheden in de kleuterklas. De opdracht was als volgt: ‘Teken je gezin bij je huis.”. Een simpele opdracht lijkt mij waar je als 6 jarig meisje niet veel verkeerd kan doen.

En zo stort ik mijn volledige leven, alles wat ik heb, met alle enthousiasme en motivatie, op een tekening waar ik vanaf seconde 1 trots op ben. Een vrijstaand huis (we woonden toen in een portiekwoning), gras, mijn ouders en broer net zo groot als het huis ernaast. Laten we vooral de boom niet vergeten die we niet hadden. Mijn ‘extra’ in de tekening was een donkere lucht met sterren en een maan. Geen blauwe lucht met zon. Nee. Mijn logica: ‘Ik mag niet opblijven tot het diep donker is want ik ben nog klein. Zo kan ik toch nog tot laat wakker zijn.’. Dit zijn natuurlijk niet de letterlijke woorden die toen door mijn hoofd gingen maar mijn geheugen is nog fris genoeg te weten dat dat wel de strekking was van mijn kunstwerk.

Ik leg mijn donkerblauwe potlood neer, ram nog een paar keer flink met het gele potlood in het donkerblauw voor wat sterretjes, en staar een minuut of twee naar mijn trots. Op dat moment zit ik niet meer in een klas, dan zit ik in mijzelf, de rest hoor of zie ik niet meer. Met twee handen pak ik, met de grootste glimlach die ik kan hebben, mijn prachtige tekening op en loop voldaan naar de juf. ‘Kijk juf! Mijn tekening is af!’. Vol verwachting dat ik complimenten ga krijgen sta ik, op van de zenuwen, naar de juf te staren met de verwachting dat zij mijn prachtige tekening minimaal net zo mooi gaat vinden. Mijn zenuwen groeien des te langer zij naar mijn tekening staart. Hier gaat zo een groot compliment komen. In tegendeel…

Niet goed genoeg.

Na een minuut een beteuterde blik op mijn tekening, kijkt de juf mij aan en zegt: “Dit is toch geen mooie tekening? Ga daar maar zitten (wijzend naar een apart staande tafel) en maak maar een nieuwe.”. Ik ben ervan overtuigd dat de verbazing en verdriet van mijn gezicht af te lezen waren. Deze reactie had ik namelijk nooit verwacht. Nog nooit had iemand tegen mij gezegd dat mijn tekening niet mooi was. Ik ben 6. Wie zegt er nu tegen een 6 jarige dat haar tekening niet mooi genoeg is? Zonder wedervraag droop ik, met tranen in mijn ogen, af naar het aparte tafeltje. Daar ligt een nieuw velletje papier, zonder donkere kleurtjes. Mijn inspiratie is op. Wat moet ik dan tekenen? Wat doe ik fout? Wat is dan wel een goede tekening? Dat antwoord hoef ik niet op te wachten. Na een paar minuten zie ik de juf praten met een klasgenootje, naar mij wijzend en mijn 5 jarige klasgenootje komt trots met haar tekening voor haar naar mij toe: “Ik moest van juf zeggen: Kijk, Jennifer, dit is een mooie tekening.”

Nog steeds heb ik het tekentalent van een 6 jarige want ik heb nooit meer getekend.


In deel 2 behandel ik het verhaal van groep 4. Moeten plassen na zwemles en de lerares die mij in de klas liet plassen. Diezelfde lerares waar ik mijn prijs van een hardloopwedstrijd niet kreeg omdat ik uitgeschoten was met de letter ‘d’ in mijn schrift.


Vind je dit artikel interessant? Je kunt dit artikel waarderen door een donatie te doen. Zo hoef ik mijn artikelen niet achter een betaalmuur te plaatsen en blijven deze toegankelijk voor iedereen.

Alvast bedankt!

Totaal: € -